En hij zei: Je kinderen zijn je kinderen niet.

Zij zijn de zonen en dochters van 's levens hunkering naar zichzelf. Zij komen door je, maar zijn niet van je, en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.

Je mag hun je liefde geven, maar niet je gedachten, want zij hebben hun eigen gedachten.

Je mag hun lichaam huisvesten, maar niet hun ziel, want hun ziel toeft in het huis van morgen, dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.

Je mag proberen hun gelijk te worden, maar tracht niet hen aan je gelijk te maken.

Veerle en Goele in de bergen

Want het leven gaat niet terug, nog blijft het dralen bij gisteren.